6 Conclusie
In het voorgaande is een schatting gemaakt van de additionele belasting voor omwonenden door luchtverontreinigende stoffen in relatie tot de mogelijke emissies vanuit het voormalig stort te Alphen aan den Rijn. Uit de beschikbare monitoringsgegevens zijn de volgende componenten nader beschouwd; benzeen, tolueen, nz-p-xyleen, n-hexaan en 1,1,2-trichloorethaan. De keuze voor deze stoffen is gebaseerd op een verhoging van 20% van de jaargemiddelde concentratie per meetlocatie (locatie 9 tot en met 12) in vergelijking met de jaargemiddelde concentratie op de beide referentielocaties.
Voor het kwantificeren van de additionele belasting en in samenhang hiermee de schatting van het optreden van gezondheidseffecten is gebruik gemaakt van het OPSmodel. Als uitgangspunt voor de schatting is een ongunstig scenario gehanteerd, waarbij de op grond van de immissiegegevens op het stort maximaal optredende emissie als startpunt heeft gediend. De berekende jaargemiddelde immissieconcentratie voor de 5 nader beschouwde componenten draagt ter plaatse van de woonbebouwing slechts zeer gering (0,2- 2,3%) bij aan de vigerende achtergrondbelasting. Rekening houdend met deze achtergrondbelasting wordt ter plaatse van de woonbebouwing de relevante gezondheicikundig onderbouwde advieswaarden niet overschreden. Geconcludeerd kan worden op grond van de thans beschikbare kennis en de ter beschikking gestelde meetgegevens dat tengevolge van de uitstoot van stoffen uit het voormalig stort, ter plaatse van de woonbebouwing geen nadelige gezondheidseffecten in samenhang met de voorkomende achtergrondbelasting zijn te verwachten.